Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wee dengenen, [58]die zich diep versteken willen voor den HEERE, [hun] raad verbergende; en welker werken in duisterheid geschieden, en zij zeggen: Wie ziet ons, en wie kent ons? 58. Dat is, die menen dat God hen niet ziet, maar dat hunne handelingen voor Hem verborgen zijn. Of aldus: Die den raad diep voor den Heere verbergen.